Profeten als influenzers
‘De nachtmerrie van Johannes op Patmos’
Johannes op Patmos: Bert Bouwman (1929-1979)
Woord vooraf
De ‘Openbaring van Johannes’ of de ‘Apocalyps’ (dit begrip wordt later uitgelegd) is een fascinerend boek. Voor ons moderne lezers lijkt het soms op een beschrijving van een LSD-trip.
Na het slikken van de nodige xtc-pillen en een nacht ‘non stop’ dansen tijden een ‘dance-event’ beschrijft de hoofdpersoon een bizarre aaneenschakeling van visioenen, dromen en nachtmerries. Het boek verhaalt van een draak en een beest dat moet worden aanbeden, mensen krijgen een ‘merkteken’ op hun hoofd en een hemelse stad verschijnt op moeder aarde. Een ‘bad-trip’ zou je kunnen zeggen, die wonderwel goed eindigt. Hoe is dit buitengewone boek in de bijbel beland? En op wat voor manier kan deze verzameling aan beeldrijke verhalen ons mensen nu van dienst zijn? Lees het boek niet vlak voor het slapen gaan, je kunt er een slechte nachtrust aan over houden…..
Het boek ‘Openbaring van Johannes’ wordt niet vaak tijdens een ochtendviering in de gemeente gelezen. Het is moeilijke en ingewikkelde kost. De kerk weet er eigenlijk niet veel raad mee. Daarom wordt het vaak gemeden. Buiten de kerk is het raadselachtige boek al eeuwen lang heel populair. Kunstenaars, ketters, doemdenkers en aanhangers van sekten hebben het boek veroverd op de kerk. Het vraagt immers om verbeelding in schilderij, film en theater. We gaan de uitdaging aan om het boek weer op de lezenaar van de gemeente van de Messias te leggen. Als je eenmaal de wereld van vreemde beelden en talen bent binnengegaan, ontdek je een kritische profeet die uithaalt naar de macht. Zoals Sint Joris de draak verslaat, zo wordt het meerkoppige beest verslagen door een leger engelen en vrouw en met een kind (Openbaring 12).
Na een paar inleidende stukken worden een paar thema’s uit de Openbaring behandeld. Het is immers ondoenlijk om alle beelden te bespreken. Ik haal er een paar markante thema’s uit: proloog; zeven brieven aan gemeentes waaronder Laodicea; de vrouw en de draak en de hemel op aarde.
Veel leesplezier, pas op dat je niet gaat dromen over draken, merktekens, witte klederen, zwangere vrouwen en een lam. Hopelijk roept een bazuin je op tijd wakker….
Voor dit essay heb ik vooral gebruik gemaakt van de boeken: ‘De Apocalyps van Johannes. Hemelse ontmanteling van aardse machten’, Jos de Heer (1998 Zoetermeer) en ‘Visioenen aangaande het einde. Apocalyptische geschriften door de eeuwen heen’, redactie Jan Willen van Henten (Meinema, 1998)
Apocalyptiek
Het boek ‘Openbaring van Johannes’ behoort tot de zogenaamde ‘apocalyptische literatuur. Het is een genre religieus geladen geschriften van ongeveer de tweede eeuw voor Christus tot de tweede eeuw erna. In die periode was het een populaire literaire vorm. Apocalyptische literatuur kenmerkt zich door een gevoel van totale wanhoop over de situatie van de huidige wereld en een naderende ondergang van de hele maatschappij. ‘Als we zo doorgaan met onze ‘welvaarts-maatschappij’, dan vernietigen we de aarde’. Er klinkt zwartgallige wanhoop door in de apocalyptiek en daarom is ze wellicht weer in de mode geraakt. Ondanks de sombere boodschap wordt ook verwezen naar God die vanuit de hemel de aarde gaat redden. Als rode draad door alle verhalen en visioenen loopt de aanstaande catastrofe die door toedoen van God en zijn engelenmacht zal worden tegengehouden. Dwars door alle chaos en vernietiging heen bouwt God een ‘nieuwe hemel en een nieuwe aarde’.
Apocalyptische literatuur bedient zich van visioenen, beelden, getallen en symbolen die voor ons gevoel niet ‘werkelijk’ zijn. Het is een soort geheimtaal die een onderhuidse boodschap wil verkondigen. Voor ons ‘moderne mensen’ is het een verwarrende taal. Moet je de visioenen als ‘echt beschouwen’ of zijn ze een ‘manier van vertellen’. Of zijn ze ‘werkelijk als visioen’. Daarnaast kenmerkt de apocalyptiek zich door het karakter van de ‘brief’. In persoonlijke brieven wordt de mensheid gewaarschuwd voor de aanstaande ramp. Ook Johannes maakt hier gebruik van. In het boek van de zeven brieven (Openbaring 2,3) wordt voordat de wereld wordt beoordeeld, de kerk geoordeeld. ‘Want het is nu de tijd dat het oordeel begint bij het huis Gods (1Petrus 4:17)’. Johannes beschrijft een gevoelde crisissituatie waar de mens aan zijn grens is gekomen en alle hulp van de hemel verwacht. De mensheid kan zichzelf niet meer redden.
Er worden zeven brieven geschreven naar zeven kerken in Klein-Azië: Efeze, Smyrna, Pergamum, Tyatira, Sardes, Filadelfia en Laodicea. Deze kerken moeten zich bekeren van hun lauwheid en gedrag. Het getal zeven staat symbool staat voor volheid. Zo is Openbaring gericht aan de volgelingen van Christus in het algemeen, via de zeven genoemde gemeenschappen.
De Apocalyps is te beschouwen als een voluit profetisch geschrift, omdat het getuigt van de bevrijding van de grote daden Gods en het is kritisch naar de houding van de kerk (zie de zeven brieven).
Eusebius van Caesarea (ca. 275-339), de vader van de Kerkgeschiedenis, plaatst in zijn ‘Kroniek’, de verbanning van Johannes, die hij overigens onderscheiden acht van de apostel, in het veertiende jaar van keizer Domitianus (94-95), en zijn terugkeer onder keizer Nerva (96-98). Het is echter mogelijk dat het geschrift ook stukken bevat van oudere datum.
Johannes: de schrijver
Volgens de traditie is de schrijver van het boek Openbaring de apostel Johannes. De auteur van het gelijknamige evangelie en de drie brieven. In de proloog (Openbaring 1:1) wordt het boek aan Johannes door bemiddeling van een engel aan Johannes geopenbaard. Het is een Openbaring van Jezus Christus zelf. In vroegchristelijke geschriften, Justinus Martyr: Dialoog met Trypho (rond 135 nChr) en Irenaeus: Tegen de Ketters (rond 180 nCr) heeft Johannes in Efeze gewerkt en is daar tijdens de christen vervolgingen onder keizer Domitianus opgepakt. Hij zou daar met Maria, de moeder van Jezus, na Christus’ opstanding naar toe zijn verhuist. Na een marteling met hete olie in Rome, dat Johannes wonderbaarlijk overleefde (hij wordt ook wel ‘Sint Jan in de olie’ genoemd) werd hij verbannen naar het gevangen-eiland Patmos vlak voor de Turkse kust. Daar zou hij zijn visioenen hebben opgeschreven. Een beetje als het ‘Robben eiland’ waar Nelson Mandela gevangen zat. Na de dood van keizer Domitianus werd hij vrijgelaten en keerde hij terug naar Efeze waar hij op hoge leeftijd stierf als laatste van de twaalf apostelen. Er zijn geen bewijzen dat Maria of Johannes ooit in Efeze hebben gewoond. De Bijbel zegt er niets over. Desalniettemin heeft het evangelie hellenistische invloeden en daarom kan het niet worden uitgesloten dat Johannes in Efeze heeft gewoond en zijn evangelie daar heeft geschreven. Tegenwoordig wordt door bijbelwetenschappers betwist dat de apostel Johannes de schrijver is van de Apocalyps. Wellicht is het boek een verzameling teksten van verschillende auteurs. Het woordgebruik duidt wel op herkomst uit de Hellenistische wereld.
Ook al weten we niet wie de schrijver Johannes werkelijk is geweest, het is altijd boeiend om kennis te nemen van de traditie. Het maakt het ‘verhaal van Johannes op Patmos’ interessanter. Een verhaal wordt een stuk ‘smeuïger’ wanneer aan het ontstaan van een verhaal er hete olie aan te pas komt, dan wanneer ‘een predikant achter zijn laptop in een goed verwarmd huis een overweging schrijft’.
Johannes op Patmos: Jeroen Bosch (1489-1499)
Politieke situatie
De Apocalyps van Johannes is geschreven vanuit de situatie in Klein-Azië. Dit is vooral het gebied dat wij tegenwoordig Turkije noemen. Vervolgingen van christenen waren in de tijd van de schrijver nog niet echt aan de orde. De grote systematische vervolgingen van christenen vonden pas plaats tijdens het bewind van de keizers Decius (25) en Diocletianus (303). Wel kan er al een ‘gevoel’ van achterstelling van christenen zijn geweest ten tijde van het geschrift; de jaren dat keizer Domitianus (81-96) keizer was van het Romeinse Rijk.
Johannes schreef zijn geschrift vanuit een gevoel dat een grote crisis aanstaande was en al zichtbaar begon te worden. Allereerst is daar de steeds groter wordende scheiding tussen Joden en Christenen in Klein-Azië. De Romeinen waren altijd heel tolerant geweest naar de verschillende godsdiensten in haar rijk, mits ze maar de keizer, de staat, erkenden. De Joden hadden zelfs een bevoorrechte positie in het Rijk want ze mochten hun eigen tempels en priesters behouden en hadden vrijstelling van militaire dienst. Toen de christenen zich los gingen weken van het Jodendom ontstond er bij de romeinen argwaan naar deze nieuwe sekte. Men zat als overheid niet te wachten op nieuwe religieuze stromingen waar men niet van wist of ze wel of niet loyaal waren aan Rome. En hier lag een groot probleem tav de christenen. Zij erkenden de keizer niet als godheid en mochten de keizer ook niet met offers eren. Daardoor kwamen ze buiten de wet te staan. Johannes ziet als een visionair dat dit tot een crisis gaat leiden. In zijn tijd waren er dan nog wel geen grote vervolgingen, maar deze konden niet uitblijven. Want Rome duldde gewoonweg geen ‘vijfde colonne’.
Rome was ten tijde van het ontstaan van de Apocalyps een wereldrijk dat voor rust en stabiliteit zorgde. De piraterij op de Middellandse Zee werd goed aangepakt en de lange karavaanroutes werden goed beschermd. Kortom: de handel floreerde door rust en orde. Alleen gold welvaart en welzijn slechts een kleine bovenlaag in de samenleving. De massa was arm en miljoenen waren slaaf en hadden geen enkel recht. Er groeiden langzaam maar zeker spanningen in deze ‘dictatuur van welgestelden’. De armoede onder het gewone volk werd groter en daarmee ook de ontevredenheid. Johannes ziet deze ontwikkeling en meent dat deze zal uitmonden in een revolutie. Ook zag Johannes scherp dat in de verre Romeinse provincies de marionetten die daar de macht hadden veel belang hechten aan het behouden van de status quo. Nog meer dan in Rome zelf werd de keizercultus in verre provincies hoog gehouden. Provinciale bestuurders hadden er voor hun eigen belang baat bij dat het gewone volk de keizer en dus de overheid zou dienen. Johannes meent echter dat het Romeinse rijk met haar claim op de goddelijkheid van de keizer en de ongelijkheid van de samenleving voor christenen een grens passeert. De tijd van assimilatie in het Romeinse Rijk is voor Johannes voorbij, trouw aan Jezus vraagt om radicale keuzes.
Belangrijk voor het begrijpen van de politieke situatie waarin de Apocalyps is ontstaan, is dat Klein-Azië voor Rome van groot economisch belang was. Het was de rijkste provincie met mineralen, hout, granen, fruit, textiel en grote handelsroutes. Het volk wilde zelf nu ook wel eens profiteren van deze rijkdom ipv alles naar Rome te transporteren. Onrust en onvrede groeide. Johannes voedt deze onrust door christenen op te roepen de keizercultus te verwerpen. Ze moeten Christus volgen en niet de Romeinse dictatuur in stand houden. Johannes meent in zijn visioen dat ‘Babel’(Rome) zal vallen en een nieuwe stad gebouwd gaat worden.
Het is ondoenlijk de hele Openbaring van Johannes te behandelen. Ik haal er een paar markante thema’s uit: proloog; zeven brieven aan gemeentes waaronder Laodicea; de vrouw en de draak en ‘De hemel op aarde’.
Proloog: ‘Kairos’, het beslissende moment is nabij!
In de aanvang van de Apocalyps wordt gesproken over een beslissend moment dat zeer nabij is. ‘Gelukkig is wie dit voorleest, en gelukkig zijn zij die deze profetie horen en zich houden aan wat erin geschreven staat. Want de tijd is nabij.’ (op 1: 3). De profetische woorden die Johannes schrijft zijn urgent. Er is geen tijd meer te verliezen om de wereld te behoeden voor chaos en vernietiging. De ‘tijd’ is de vertaling van het Griekse kairos dat niet zozeer tijd betekent, maar het klemmende van een ‘moment supreme’ in zich heeft, Het is met andere woorden ‘nu of nooit’. Het gaat volgens de bijbelwetenschapper Rochus Zuurmond niet om iets dat in de toekomst gaat gebeuren, maar dat het nu al dominant in het heden aanwezig is. Met kairos wordt niet een tijdsaanduiding bedoeld, maar je moet het verstaan als een oproep om ‘nu, vandaag’, je te bekeren. Niet van ‘het zal mijn tijd wel duren’, maar ‘er is geen seconde te verliezen’ om in beweging te komen. We moeten met andere woorden ‘nu in actie komen om de aarde te redden’. Concreter kan een bijbelboek haast niet worden. Tegenover kairos staat chronos, de lineaire tijd, ofwel de meetbare tijd. Kairos gaat om de ervaring van tijd. Johannes meent dat nu de tijd van handelen is gekomen.
De zeven gemeenten (Op 2:1-3:22)
De zeven gemeente die Johannes noemt vormen de zeven postdistricten van Klein-Azië en staan symbool voor de hele christenheid. De hele kerk wordt in deze zeven gemeentes aangeschreven. Johannes start zijn profetie met het kritisch bespreken van de toenmalige kerk. Iedere gemeente krijgt er op een specifiek thema van langs in de woorden van Johannes.
Ik noem hier alleen de brief aan Laodicea (Op 3: 14-20). De anderen zijn ook boeiend maar in dit korte bestek kunnen we niet alles behandelen. Lees ze zelf maar even door.
Van de zeven zendbrieven is de brief naar de gemeente van Laodicea de meest negatieve. Christus noemde, in tegenstelling tot de andere gemeenten, niets positiefs: ‘ik weet wat u doet, hoe u niet koud bent en niet warm. Was u maar koud of warm! 16 Maar nu u lauw bent in plaats van warm of koud, zal Ik u uitspuwen. 17 ‘Was je maar koud of warm’. (Op 3:16,17). Met deze inleidende woorden beschrijft de Apocalyps de overheersende sfeer in deze kerk. Lauwheid domineert. Ten tijde van Johannes stroomde vanuit Hiërapolis warm water uit geneeskrachtige bronnen naar Laodicea. Wanneer het daar aankwam, was het lauw geworden. Evenzo was de gemeente aldaar noch koud noch heet. Koud staat voor verkwikkend, zoals bij herderlijke zorg; heet staat voor heilzaam, zoals bij gevende liefde. Maar de gemeente te Laodicea is helaas misselijkmakend lauw. Waar is het besef van ‘kairos’? De gemeente die in dit gedeelte wordt aangesproken is er eentje die zwelgt in zelfgenoegzaamheid. Bekering, omwenteling, is voor anderen, niet voor de eigen ‘goegemeente’.
Zevenkoppige draag uit de Luther Bijbel (1530)
De vrouw en de draak (Op 12)
‘Er verscheen in de hemel een indrukwekkend teken: een vrouw, bekleed met de zon, met de maan onder haar voeten en een krans van twaalf sterren op haar hoofd. 2 Ze was zwanger en schreeuwde het uit in haar weeën en haar barensnood. 3 Er verscheen een tweede teken in de hemel: een grote, vuurrode draak, met zeven koppen en tien hoorns, en op elke kop een kroon.’ (Op 12: 1-3).
Hier gaat het duidelijk over de strijd tussen goed en kwaad. Een zwangere vrouw; het goede, wordt aangevallen door een draak van een beest. De vrouw is bekleed met astrologische attributen die haar kosmische betekenis uitdrukken. Ze is van belang voor de hele kosmos. De zwangere vrouw staat symbool voor Maria die de Messias draagt. De geschiedenis van God start met een flinterdun lijntje vol hoop, een zwangere vrouw zal een profeet baren die de zaken recht zal zetten. Tegenover haar verschijnt een angstwekkende vuurrode draak. Een archetypisch beeld van het bedreigende kwaad. De draak heeft wel zeven koppen, maar geen oog voor de mens. De draak wordt ‘godzijdank’ verslagen. De overwinning op dit beest wordt enerzijds beschreven als overwinning vanuit de hemel, maar anderzijds ook door de volgelingen van het lam. Daarin zit dan ook de pointe. Toon verzet, de strijd tegen het kwaad heeft zin, de draak wordt verslagen. De strijd is helaas nog niet ten einde blijkt uit 12: 17, 18. De machten van het kwaad zijn sterk, maar de draak staat bij het ‘strand van de zee’. En laat nu juist deze zee van ellende in de ‘nieuwe hemel en aarde’ niet meer bestaan! En de zee was niet meer (Op 21: 1)
De hemel op aarde: ‘Gods woonplaats is onder de mensen’
‘1 Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Want de eerste hemel en de eerste aarde zijn voorbij, en de zee is er niet meer. 2 Toen zag ik de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, uit de hemel neerdalen, bij God vandaan. Ze was als een bruid die zich mooi heeft gemaakt voor haar man en hem opwacht. 3 Ik hoorde een luide stem vanaf de troon, die uitriep: ‘Gods woonplaats is onder de mensen, Hij zal bij hen wonen. Zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal als hun God bij hen zijn. 4 Hij zal alle tranen uit hun ogen wissen. Er zal geen dood meer zijn, geen rouw, geen jammerklacht, geen pijn, want wat er eerst was is voorbij.’ (Op 21: 1-4)
De visioenen van harmonie die Johannes ziet op het einde van zijn boek gaan over de aarde. De zee van chaos en ellende is niet meer want God zelf woont tussen de mensen. Er is recht gedaan aan de schreeuw van de verdrukten om onrecht teniet te doen. Gods aanwezigheid op moeder aarde heeft alles nieuw gemaakt. Niet de hemel is de plek waar God gaat wonen, maar de aarde! De aarde wordt door God tot een hemel gemaakt.
Centraal in de laatste hoofdstukken van Johannes is het beeld van een nieuwe stad: Jeruzalem. Deze symbolische stad is gebouwd op een fundament van edelstenen en heeft geen tempel. Want God woont immers onder de mensen. Dit nieuwe Jeruzalem dat als een bruid is versierd staat tegenover de ‘hoer van Babylon. Een stad vol angst, geweld en onrecht. Het einde is de kern van de Apocalyps: ‘God zal alles nieuw maken’. Het is de uitdrukking van een verlangen naar een hemel op aarde. Een visioen dat mensen hoop moet geven in tijden van wanhoop. Vanuit dit visioen ziet de geschiedenis van de mens er anders uit. Vanuit dit perspectief houden mensen het hopelijk vol om te blijven werken en geloven dat de laatsten echt eens de eersten zullen zijn.
Ik denk niet dat God dit zal doen, maar wij mensen, geïnspireerd door goddelijke visioenen. Of in de woorden van Etty Hillesum:
‘Maar dit ene wordt me steeds duidelijker: dat jij ons niet kunt helpen, maar dat wij jou moeten helpen en door dat laatste helpen wij onszelf. En dit is het enige, wat we in deze tijd kunnen redden en ook het enige, waar het op aankomt: een stukje van jou in onszelf, God.’ Etty Hillesum, dagboeken, 12 juli, 1942.
De Zeeuwse band Bløf zingt in een van zijn nummers: ‘En de hemel is de aarde, ze vallen samen zonder grens (…) En de hemel is de aarde, je kunt er lopen, je kunt er staan.’
Gedachten nav de Apocalyps
Het boek Openbaring is bedoeld als verzetsliteratuur, als kritische profetie. Het zegt: doe niet mee met het onrecht en de gewelddadigheden en wreedheden van brute machten. Durf je ervan te distantiëren, leef als christen in het spoor van het kwetsbare Lam, Jezus, dat sterker is dan de beesten van deze wereld. De Apocalyps laat in het midden welke draak we in onze moderne tijd moeten bevechten. Zelf denk ik aan de ideologie van de neoliberale economie, die vooral de rijken rijker maakt en niet om de armen geeft. Die ideologie, religie bijna, zit in de hoofden van veel economen en politici, en bepaalt, als een ‘draak’ wat er moet gebeuren op het gebied van zorg, wonen en veiligheid. De economie bepaalt onze ethiek. Nog even en religieuze uitingen mogen alleen nog achter de voordeur in de beslotenheid van de huiskamer. Het is een veelkoppige draak die moeilijk is te verslaan. Wil de echte Sint Joris opstaan?
Jeroen Jeroense
22 november 2024
Tuin der lusten: Jeroen Bosch (1480)