Nieuws

Theologisch café - Durven leven met verbeelding – III

Theologisch cafe 3De Ruimte , derde bijeenkomst op 12 november 2025.
Bijdrage Jac Franken

Inleiding , terugblik

Dat wat je verbeeldt, de afbeelding is niet de werkelijkheid zelf.’
De werkelijkheid die wij ervaren verbeelden wij ons in woorden, in verhaalstructuren, in kunst en muziek en dans en symbolen. Die zijn ingekleurd door ons persoonlijke referentiekader, onze opvoeding en onze levensgeschiedenis, onze context.

Onze ‘verbeelding’ wordt mee vorm gegeven door de verwondering en de ervaring dat er meer is dan wat we zien, horen en voelen. (met jargon noemen we dat ‘transcendent’). Het is de ervaring van de werkelijkheid die iets met ons doet, doordat ze ons draagt, overstijgt, roept, omvat of onderbreekt.
In dit theologisch café spitsen we dat toe op de vraag ‘hoe wij ons God verbeelden’.

Je kunt van die ‘verbeelding’ een ‘algemeen geldige verbeelding’ maken.
Zo is in onze kerkelijke traditie van alles vastgelegd in dogma’s, en bijvoorbeeld in het ‘symbolum apostolorum’, (de apostolische geloofsbelijdenis). En het ‘woord van God’ is gestold in de bijbel. Daarmee leggen we vast hoe ‘de werkelijkheid’ is, en iets anders kan het dan niet meer zijn. God is zus en zo en mevrouw Jansen is dit en dat…. En we zijn de verwondering kwijt en staan niet meer open voor het onverwachte en voor wat ons overkomt.

Ik zoom in deze bijdrage in op een paar aspecten van ‘durven leven met verbeelding’. Tussen haakjes staan verwijzingen naar teksten die ik heb gebruikt. Zie voor de teksten die ik gebruik einde van dit document.

Verbeeldingen

De ervaringen die de mens opdoet in de wereld krijgen vorm in de verbeelding. Zonder verbeelding kan er geen sprake zijn van  ik-bewustzijn, geen communicatie met anderen, geen kennis van dingen en van de wereld. Door de kracht van verbeelding raakt de mens verstrengeld met de (culturele) context , de sociale verbanden/gemeenschappen en de verhalen die daarbij horen.
Verbeelding is in de eerste levensjaren vooral gericht op het ontwikkelen van veiligheid , geborgenheid en vertrouwen en omgaan met angst. De 'magische wereld van het kind' noemt Selma Fraiberg dat. Pas later in de ontwikkeling van het kind wordt de verbeelding ook 'talig'. Beelden, emoties en taal vinden elkaar in spraak. En wanneer het denken, de rede, een rol gaat spelen ontstaan er verhaalstructuren die betekenis dragen. De filosoof Gadamer zegt bijvoorbeeld: ‘niet wij spreken de taal, maar de taal spreekt ons’.
De rede ordent en loutert de verbeelding. En waar de verbeelding met voorstellingen, symbolen, rituelen, praktijken en verhalen mensen in grotere verbanden van zin en betekenis plaatst wordt het religieuze verbeelding. En zo ontstaan religieuze tradities.
Verhaaltradities en ook religieuze tradities liggen niet vast en worden voortdurend herschreven op basis van nieuwe ervaringen. Verbeelding gaat aan het bewuste denken vooraf en vergezelt het denken als eyeopener en soms als stoorzender. (zie BH hfdst 1)
"De mens construeert zich een 'wereld' via metaforen en verhalen. Wat de mensheid ten diepste verbindt én verdeelt zijn niet rationele ideeën maar (mythologische) verbeeldingen die de wereld 'leefbaar' maken." (zie BH p.222)

De verbeelding van een God boven en buiten de wereld 

Plato (Athene , 4e eeuw voor Christus) poneerde ‘ho theos’ (de God), als een ‘idee’ of beginsel, dat alleen voor het ‘denken’ toegankelijk is, en buiten en boven onze werkelijke wereld staat. (zie RB.182).
De Nederlandse Geloofsbelijdenis ( 16e eeuw) formuleert:
‘Wij geloven allen met het hart en belijden met den mond, dat er is een enig en eenvoudig geestelijk Wezen, hetwelk wij God noemen: eeuwig, onbegrijpelijk, onzienlijk, onveranderlijk, oneindig, almachtig; volkomen wijs, rechtvaardig, goed, en een zeer overvloedige fontein van alle goeds.’
De Franse filosoof Descartes (17e eeuw) formuleert: ‘Ik denk dus ik ben’ (cogito ergo sum) en dat laat zien hoe het rationalisme (het ‘denken’) en het subject (het ‘ik’) centraal zijn komen te staan in onze westerse cultuur.
Ervaring is voor hem onbetrouwbaar als bron van (Gods-)kennis.
Zo heeft het ‘denken’ eeuwenlang de theologie en filosofie in het Westen gedomineerd en God buiten en boven de wereld geplaatst en gedacht.
(Met daartegenover bijvoorbeeld, met een beeld uit de Zentraditie: ‘denken over God is zoiets als water scheppen met een zeef’.)

God in de wereld: omkering van de verbeelding

Waar de ervaring en vervolgens de verbeelding en niet de rede centraal staat wordt God niet boven en buiten de wereld geplaatst en gezocht maar in de wereld. De ervaring van de werkelijkheid = die iets met ons doet, doordat ze ons draagt, overstijgt, roept, omvat of onderbreekt = wordt daarmee juist een belangrijke bron voor het (theologisch) ‘denken’ en (Gods-)kennis.
God als wezen boven en buiten de wereld is van het toneel verdwenen.
God is in de wereld en bij de mensen. In de religieuze verbeelding en traditie zoals die in de verhalen over Jezus naar voren komt, gaat het niet om de vraag of God bestaat en wie of wat God is, maar om de vraag hoe wij als mensen zo kunnen leven en samenleven dat wij compassie betonen, onze naaste lief hebben, recht doen en vrede stichten.

Bijvoorbeeld Frits de Lange : ‘Er is geen tweede wereld achter of boven deze, het leven heeft geen hoger doel of zin dan dit leven zelf.’ Wie gelooft is een pelgrim die de ene voet voor de ander zet, waarbij de zorg  voor fragiel en kwetsbaar leven bepalend is voor de weg die je gaat. Geen dIKdoenerij, ik weet niet wie ik ben – en dat ben ik, en de ander is een gastvrije metgezel en soms een pijnlijk raadsel. En God is een stem die mij wegroept bij mezelf.  Wie ik ben ontdek ik pas als ik op weg ga en in de ontmoeting met de ander. (zie RB.164).
De Lange citeert Simone Weil (joodse filosofe, in 1940 gevlucht uit Parijs ) die zegt  dat theologie geen  metafysische beschrijving is van een goddelijke werkelijkheid, maar een poëtische verbeelding van het goddelijk mysterie. En die verbeelding wordt gedragen door het verlangen naar het goede , dat in de kern van ieder mens, zonder uitzondering aanwezig is, temidden van de realiteit van het kwaad.

Bijvoorbeeld John D. Caputo:‘God is de naam voor een gebeurtenis (bijvoorbeeld van gastvrijheid, rechtvaardigheid, vergeving die ons kan overkomen) die de werkelijkheid opschudt en de gewone gang van zaken doorbreekt. ‘God bestaat niet, maar insisteert’ Dat wil zeggen in de werkelijkheid waarin wij leven is er telkens weer -als wij daarvoor open staan - de ervaring die iets met ons doet, doordat ze ons draagt, overstijgt, roept, omvat of onderbreekt. (zie RB.216).

Bijvoorbeeld Levinas: De medemens kan mij verschijnen als een vreemde ander die een appèl doet op mijn verantwoordelijkheid. De blik van de ander kan ons overrompelen .Levinas spreekt van ‘het gelaat van de ander’.  Soms gebruikt hij een hoofdletter en spreekt van de Ander. Daarmee impliceert hij dat wij in de ander  ook God kunnen ontmoeten. Dat de ander niet ieder willekeurig ander is, benadrukt Levinas door ook vaak te spreken van de vreemdeling, weduwe en wees.  

Bijvoorbeeld Kearney zegt: ‘Niet het subject (‘ik’) met bewustzijn dat geworteld is in een diepere of laatste grond is bepalend voor een religieuze duiding van de wereld en het zelf, maar de ontmoeting met of ervaring van het andere en vreemde waartoe het zelf zich moet verhouden. (zie RB 203).
“Alleen als mensen openstaan voor wat anders is dan zichzelf, kunnen zij zich ook nieuw verhouden tot het andere van zichzelf. Als wij de ander ontvangen en binnenlaten in onze wereld, kunnen wij ook toegelaten worden tot de wereld van de ander, waardoor wij aan elkaar kunnen veranderen. De ervaring die wij aan de concrete ander opdoen is paradigmatisch voor onze verhouding tot het transcendente of het heilige. Ook God en mens kunnen aan elkaar veranderen.”(zie RB 266)

Bijvoorbeeld Henk Kroese (zie HK. 11)

God is een dakloze
Als niemand Hem onderdak verleent, wordt hij onzichtbaar
Zonder mensen is Hij nergens.
Je kunt Hem geen kamer verhuren
in veronderstellingen kan Hij niet wonen
in wetenschappelijke verhandelingen verbleekt Hij
Waar Hij een graag geziene gast is, bloeit Hij op
Hij voelt zich thuis in levensverhalen
komt op adem in liederen en gebeden
en schuilt graag in gedichten

Gelovigen zijn mensen in wie God onderdak heeft gevonden
Soms royaal, soms benepen
Hij werd bij hen kind aan huis,
kreeg een plek aan het hoofd van de tafel
of moest het doen met een plekje in de schuur
Het is bepaald niet altijd feest als God is ingetrokken
soms is het een gevecht op leven en dood

Bijvoorbeeld Toon Tellegen in zijn tekst: ‘Met één vinger…’ (zie HK. 60)
Toen de mensen eenmaal groot waren en almachtig
na lang wachten,
vonden zij God,
ergens verkleumd in het donker op de grond
Zo, zo God, zeiden zij, u hier ….
Zij schudden hun hoofd.
Maar niet lang daarna strooiden zij brood,
zetten schaaltjes wijn voor hem neer
en zagen
hoe hij aarzelend
dichterbij kwam,
En heel voorzichtig, met één vinger, raakten zij hem aan.

Bijvoorbeeld Etty Hillesum:

“Het gaat er niet om of ik me geborgen weet bij God, maar weet God zich geborgen bij mij!” Dit is voor mij altijd mijn ethisch ijkpunt. Leef ik zo, dat God zich in mij thuis voelt? Geef ik met andere woorden een beetje licht in het leven van een ander. (Jeroen Jeroense, in Onderweg, dec 2022).
“Ik zal je helpen God, dat je het niet in mij begeeft, maar ik kan van tevoren nergens voor instaan. Maar dit éne wordt me steeds duidelijker: dat jij ons niet kunt helpen, maar dat wij jou moeten helpen en door dat laatste helpen wij onszelf.  En dit is het enige, wat we in deze tijd kunnen redden en ook het enige , waar het op aankomt: een stukje van jou in onszelf, God. En misschien kunnen we ook eraan meewerken jou op te graven in de geteisterde harten van anderen. Ja, mijn God, aan de omstandigheden schijn jij niet al te veel te kunnen doen, ze horen nu eenmaal ook bij dit leven. Ik roep je er ook niet voor ter verantwoording.” (zie RB.270)

Religieuze verbeelding  en  ‘spreken met God’

“Martin Buber schrijft: ‘Als in God geloven betekent: in de derde persoon over hem kunnen spreken, geloof ik niet in God. Als in hem geloven betekent: tot hem kunnen spreken, geloof ik in God.’ Geloof bestaat voor Buber uit een persoonlijke relatie met God, die we voelen maar niet kunnen uitdrukken. Maar deze relatie alleen is niet genoeg. We moeten er ook naar handelen, bijvoorbeeld door andere mensen en de natuur met respect te behandelen.” (Filosofie Magazine 9,2025; blz 64)

Bert Hoedemaker, in zijn boek: ‘Ik bid dus ik ben’ (2018), stelt dat ‘denken over God’ pas relevant is op het moment dat je met en tot God kunt spreken. Het gebed is de wisselwerking tussen enerzijds het zelfgesprek van een mens die de wereld en de grenzen het bestaan verkent én anderzijds de verbeelding die door de religieuze traditie wordt aangereikt.
Het zelfgesprek is open naar verleden en toekomst en het gaat het over vragen als ‘wie ben ik’, ‘waar ben ik mee bezig’, ’wat staat mij te wachten’. Het is ook de neerslag van talloze gesprekken met anderen die men kent en die vanuit het verleden en de traditie spreken.
Het spreken tot of met ‘God’ kan pas vorm krijgen als je bereid bent je toe te vertrouwen aan / je te verhouden tot de religieuze verbeelding en als je open staat voor de ervaring van transcendentie .(zie BH 71,72)
[Waar de verbeelding met voorstellingen, symbolen, rituelen, praktijken en verhalen mensen in grotere verbanden van zin en betekenis plaatst wordt het religieuze verbeelding.
Transcendentie is de ervaring van de werkelijkheid die iets met ons doet, doordat ze ons draagt, overstijgt, roept, omvat of onderbreekt.]

Verwijzingen:

-Rick Benjamins: ‘Boven is onder ons. Denken over God na God.’  (2022)
Verwijzing met RB en blz of hfdst.
-Bert Hoedemaker: "Ik bid dus ik ben, pleidooi voor de christelijke traditie." (2018). Verwijzing met BH en blz of hfdst.
-Henk Kroese: ‘Als het nu eens zo is. Gedichten en gedachten over God. (2022). Verwijzing met HK en blz nr.

ANBI gegevens

 anbi logo

 

       Kerk

 

 anbi logo

 

       Diaconie

 

Image

Veilige kerk

Onze gemeente wil een veilige kerk zijn en is aangesloten bij een team van vertrouwenspersonen.
Het team is een samenwerkingsver-band van 12 gemeenten in onze regio waar u misbruik en grensover-schrijdend gedrag kunt melden.
Het team is bereikbaar op het mailadres: vertrouwenspersoon@ringelst.nl .

Op een melding wordt vanuit het team binnen twee dagen gereageerd.

Kopij website

Stuur kopij voor de website naar
webmaster@pg-elst.nl
kopij

Feedback

   Deze site is er voor u ! 
   Heeft u hierover op- of aanmerkingen of een waardering, laat het ons weten via
deze link 

Jes Spoelstra, Rob Coenen, Annet Postma, Kees van Nes

Free Joomla! templates by AgeThemes