‘Leven onder de liefdevolle omarming van de Eeuwige’
Met veel plezier heb ik het vuistdikke boek ‘Stoute Schoenen’ van de Vlaamse schrijver Bart van Loo gelezen. Het is de opvolger van zijn zeer geprezen boek ‘De Bourgondiërs’. Van Loo trekt in de opvolger de ‘stoute schoenen’ aan en trekt als goed geïnformeerde reiziger langs de parels van de late Middeleeuwen in Bourgondië, Vlaanderen en Nederland. Met zijn meeslepende verteltrant zie je haast met eigen ogen de fraaie kathedralen, kastelen en koopmanshuizen uit de Gothiek en Laat-Gothiek.
Ook Nijmegen wordt niet overgeslagen.
Opvallend in al zijn verslagen zijn de haast oneindige hoeveelheid stadspoorten waar hij als een Middeleeuwer doorheen schrijdt. Het was letterlijk een tijd van binnen en buiten. Van in veiligheid zijn of op je hoede zijn. De poort als symbool van de ene naar de andere plek en tijd. De poort is een symbolische plek van in- en uitgaan. De grens tussen de wereld buiten en binnen de omwalling van een burcht, klooster of stad. De poort staat ook symbool voor gast- vrijheid. Zonder deze gastvrijheid was reizen in de Middeleeuwen welhaast onmogelijk. Een poort van een kerk, stad of klooster moest ruim zijn. Geen schamel portaal waar je bijna je hoofd stoot. Middeleeuwse poorten waren ruim opgezet. Royaal, koninklijk wordt de koning, ridder, koop- man of toevallige gast welkom geheten in de wereld van ‘binnen’. Net als de grote poort van een stad kent ook een klooster een poort die zo weids is dat deze de gast prikkelt het onbekende te betreden. Niet benauwend maar open. ‘Wees welkom en kom op adem’, wil deze maar zeggen.
Ook de Eeuwige kiest voor de mens die veiligheid zoekt een grote boog. In het verhaal van Noach staat een grote regenboog aan de hemel om de mens uit te nodigen naar een nieuwe toekomst. Er wordt de mens een nieuw bestaan beloofd. God, de Levende, tekent een kleurrijke poort die de hele aarde omspant en nodigt de mens met een gastvrij gebaar uit om deze te bewonen.
Zo ruim als moeder aarde zelf wordt een poort gebouwd, waaronder de mens een vernieuwd bestaan mag betreden. God als bouwmeester klust niet een goedkoop en klein bemeten poortje in elkaar, maar een boog die de einders van de aarde omvat. Een poort waar heel de mensheid zonder problemenonderdoor kan lopen, een nieuwe toekomst tegemoet. Niet benepen, maar groots. Een hartelijke invitatie om de wereld in te gaan en te ontdekken wat voor goeds de aarde de mens kan bieden.
Naast een uitnodiging is de boog ook een bescherming. De mens wandelt de toekomst binnen onder de boog, de liefde van de Ene. Het is het teken van het verbond. ‘Ik ben met je al de dagen van je leven’. Onder de bescherming van God zoekt een mens zich een weg door het bestaan. Met vallen en opstaan. De boog verschijnt juist dan, als donkere wolken samen- spannen. Wanneer de nacht valt, het dreigend wordt. Je als mens het gevoel hebt door de wind om ver geblazen te worden. Stortregens je het zicht op nieuw land ontnemen. Het is dan de boog van God die je beschermt, waaronder je mag schuilen. ‘De poort staat open, maar nog meer mijn hart’, schrijft Augustinus aan een vriend in nood. Als ouder, als vriend heb je voor je naaste altijd ruimte voor liefde en aandacht.
In de boog herkennen we ook de zegen. De priester die zijn handen spreidt en de gemeente de wereld inzendt. Ook hier volop ruimte in het gebaar. Geen knellende omhelzing waardoor de ander naar adem moet snakken. Een wurgende greep die je alle beweeglijkheid ontneemt. Geloven is het gaan van de weg in alle vrijheid onder de boog van God; gezegend, behoed en bewaart.
Moge de weg oprijzen om je te begroeten. Moge de wind altijd in je rug waaien.
De zon altijd warm op je gezicht schijnen. De regen zachtjes in je tuin vallen.
En moge God je houden in de palm van zijn hand tot we elkaar weerzien.
Voor allen die deze zomer op reis gaan wens ik deze zegen toe. Dat er veel poorten betreden mogen worden. Nieuwe werelden ontdekt. Om eenmaal thuis, weer de poort onder de Elster Kerktoren te betreden. Weer veilig thuis.
Ds. Jeroen Jeroense