Het was een bijzonder gebeuren, op die blauwe dinsdag in Elst, afgelopen juli. Ik heb het over de dag waarop de wandelaars van de Vierdaagse langs onze kerk in Elst komen. Dat is altijd al een levendige boel, waarbij de Protestantse Gemeente Elst haar ramen en deuren wijd openzet voor wie er binnen wil lopen. Tafeltjes en stoeltjes op het veld bij de kerk, koek en zopie te koop, fietsen die tegen betaling gestald kunnen worden en de opbrengst die naar het goede doel gaat. Gastvrijheid hoog in het vaandel evenals de wapperende vlaggen aan de kerk. Dit jaar was er nog iets extra’s: mensen konden een persoonlijke zegen ontvangen, buiten op het grasveld.
Het was allemaal begonnen met de prachtige, ooit door Loes Pieper gemaakte, blauwe stola die ik in de consistoriekamer tegenkwam. ‘Wat mooi!’, dacht ik, ‘daar wil ik wat mee doen, tijdens de Vierdaagse.’ En omdat ik zelf ervaring heb met persoonlijk gezegend worden en het thema ‘zegenen’ al langer een rode draad is in mijn bestaan als predikant, kwam ik op het idee om dat ook tijdens de Vierdaagse aan te bieden. Ik zou gewoon buiten gaan staan en wie wil, mocht komen. Zo had ik het bedacht. Laagdrempelig, vrij, open, gastvrij en gratis. Net zoals de Liefde van God.
‘Is dat niet veel te warm, urenlang in je toga buiten gaan staan?’, vroeg een collega die ik van mijn plan op de hoogte had gebracht mij. ‘Kun je het niet veel beter binnen doen, is het niet iets wat te intiem is voor buiten waar iedereen het kan zien?’, vroeg iemand anders. En mijn zoon vroeg vol ongeloof: ‘ga je echt iedereen die bij je komt, zegenen? Maar stel nou dat mijn baas bij je komt (die hem net op een onfatsoenlijke manier de bons had gegeven voor z’n vakantie- baantje), geef je die dan ook een zegen?’ Eerlijk gezegd: ik vond het zelf ook een avontuur, want ik had het in deze vorm ook nog nooit eerder gedaan. Hoewel je als predikant natuurlijk vaak de zegen uitspreidt over mensen: op zondag in de kerk, aan de rand van een ziekbed, of als je in de wandelgangen goede, welgemeende woorden spreekt die bemoedigen, troosten, helen, opwekken, of inspireren. Dus in die zin was het ook vertrouwd voor mij.
En toen brak die blauwe dinsdag aan. In alle vroegte was ik van Beuningen naar Elst gefietst, sjouwde de knielbank naar buiten, trok mijn toga aan, deed de stola om en ging staan. Op hoop van zegen...
Wat ik niet had kunnen vermoeden, was dat meteen om 7.00 uur ’s morgens de eerste persoon al klaar stond om een zegen te ontvangen. En vanaf dat moment ben ik non-stop bezig geweest, tot de laatste lopers voorbij waren, om een uur of half twee ’s middags. Aan een stuk door kwamen mensen naar mij toe: jong, oud, wandelaars en niet-wandelaars, ziek, gezond, zussen, vrienden- groepen, gezinnen, geliefden, trouwe kerkgangers en mensen die nog nooit een kerk van binnen hadden gezien. Op een gegeven moment stonden ze zelfs in de rij bij de knielbank. Ik wist niet wat me overkwam. Allemaal verlangden ze ernaar om een zegen te ontvangen, ik kwam handen en ogen en oren tekort... en ondertussen werden er foto’s genomen, kwamen journalisten op me af om me te interviewen en zag ik uit mijn ooghoeken hoe hard en met veel plezier er werd gewerkt bij de koffiekraam en de fietsenstalling.
Bij eenieder die bij mij kwam vroeg ik: ‘Wat is je naam? En waarover wil je een zegen ontvangen?’ En dan hoorde ik vanzelf wat de persoon in kwestie bezighield. En juist dat nam ik op in de persoonlijke zegen die ik daarna uitsprak. Met mijn handen op het hoofd van de gezegende: ‘De Eeuwige zegene je en behoede je....’
Toen ik eind van de middag weer naar huis fietste, trokken alle gezichten en verhalen en zegenwensen van die dag weer aan mij voorbij. Ik moest even bijkomen van alles. Ik was moe en vol energie tegelijk en bovenal dankbaar dat ik dit kon meemaken. Hoe kon het dat zoveel mensen hunkerden naar een zegen? Waar zat dat in? Waar waren mensen zo door geraakt? Wat mooi dat ik dit namens de kerk en in naam van de Eeuwige mocht doen! Ik voelde me zelf ook een gezegend mens! Wat een rijkdom in onze christelijke traditie dat we dit te geven hebben aan Jan en Alleman! Het was een bijbels tafereel, neergedaald op het zachte gras rondom de Sint Maartenskerk. En wij allen stonden erbij en keken ernaar, verwonderd en vervuld. Zo tuimelden al die gedachten en gevoelens door mij heen.
In de weken die volgden kreeg ik nog veel reacties op deze dag. En zelf dacht ik er ook nog vaak aan terug. En bij dat alles was er steeds een zin uit Psalm 139 die terugkwam en rondzong in mijn binnenste: Heer, U kent mij en U doorgrondt mij, ... U omsluit mij, van achter en van voren, U legt uw hand op mij....
Want is dat niet het diepste verlangen van ieder mens: om gezien te worden en zich gekend te weten; veilig en geborgen onder zegenende handen...?
Ds. Aafke E.I. Zaal
 
				

