In de kamer van ds. Beer hangt een foto van oma Beer. Ze woont in een huisje helemaal aan de andere kant van het bos. Best ver weg. Dat vindt ds. Beer jammer. Want hij houdt veel van zijn oma.
Iedere dag als hij zijn ochtend-kopje-koffie drinkt zegt hij tegen de foto van zijn oma: ‘Goedemorgen lieve oma. Een fijne dag’. Als hij naar de foto kijkt is het net alsof oma Beer bij hem is. Dat geeft een veilig gevoel.